Vaak alleen nog dat: bloemen op het behang om
tegen te praten, de kanarie om naar te luisteren.
En voor de rest: mediteren en leren niet te dromen
van haar kinderen die toch weer niet komn.
Soms, zomaar 's ochtends, zingt zij als een vogel
is zij zestien, grijpt onbezorgd naar onzichtbare
vlinders in de kamer. Liefdevol omklemt ze het
kussen als haar eerste pop, giechelt in de spiegel.
's Avonds ontkleedt ze zich vroeg voor de nacht en
wacht. Op krekels die dan in haar oor tekeergaan.
Als een kind zo bang kruipt ze onder het laken.
Daar kan zelfs de dood haar niet meer raken.