Cornelis Bernardus (Kees) van Bohemen (1928-1985) was een Nederlands schilder en graficus uit Den Haag alwaar hij ook de kunstacademie doorliep van 1943 tot 1948.
Aanvankelijk schilderde Kees in een beperkt palet van voornamelijk zwart en wit aangevuld met blauw, bruin en rose. Zijn werk was abstract expressionistisch met invloeden van tachisme en veel nadruk op action painting. In de loop van zijn carrière begon hij echter steeds figuratiever en kleurrijker te werken. Hierbij speelden zijn reizen naar Amerika (1966) en Afrika (1972) een rol. In zijn figuratieve werk staat meestal de mens centraal, vaak met veel dynamiek: sportmensen en snelle auto’s. In 1966 woonde Kees een jaar in New York waar hij werd gegrepen door de stad, straat- en sporttaferelen die hij steeds figuratiever schilderde. Ook bezocht hij geregeld manifestaties in de ‘Factory’ van Andy Warhol. Hij zou nadien nog vaak terugkeren naar Amerika. Tijdens zijn reis naar Afrika schilderde hij veel dieren in de natuur.
Volgend op zijn academietijd woonde Kees in Parijs tot 1957 naar aanleiding van een beurs. Hij had er een atelier in het huidenpakhuis aan de Rue Santeuil waar ook Karel Appel, Bram Bogart en Corneille verbleven. In 1958 sluit hij zich aan bij de Informele Groep samen met o.a. Armando, Henk Peeters, Jan Schoonhoven en Jan Henderikse. Deze groep die zich kenmerkte door een vorm van abstract expressionisme, directheid, materialiteit en engagement was echter maar een kort leven beschoren. De leden richten in 1961 de Nul-Beweging op en slaan een heel andere richting in. Kees van Bohemen is geen kernlid van deze nieuwe beweging maar blijft wel sterk betrokken bij het bijbehorende netwerk van kunstenaars. Eerder was Kees al betrokken bij De Nieuwe Ploeg, De Nieuwe Haagse School, Pulchri Studio en Liga Nieuwe Beelden.
Kees van Bohemen won een groot aantal prijzen waaronder: de Talensprijs (1963), de Jacob Marisprijs (1964) en de Wedgwoodprijs (1966). Zijn werk is opgenomen in de collecties van o.a.: het Stedelijk Museum Amsterdam, het Boymans-van Beuningen museum en het Haags Gemeentemuseum.