Piet Ouborg (1893-1956). Kubistisch-expressionistische figuur uit 1930. Potloodtekening. Gedateerd 1930. Zeldzaam vroeg kunstwerk van deze belangrijke Nederlandse moderne kunstenaar uit de vorige eeuw. De tekening is in goede staat. Afmeting inclusief lijst 32x24 cm. Afmeting zonder lijst (beeldformaat) 11x11 cm. Het stuk heeft op de achterzijde (in de omlijsting) een handgesigneerd certificaat van de bekende twintigste-eeuwse Nederlandse kunstcriticus Jos de Gruyter (1899-1979). De Gruyter was museumdirecteur van het Groninger Museum en later hoofdconservator van het Gemeentemuseum in Den Haag. Herkomst: particuliere collectie Den Haag. De authenticiteit is bevestigd door het Venduehuis der Notarissen te Den Haag.
Ouborg was tot halverwege de Eerste Wereldoorlog leraar in Nederland. In 1916 ging hij naar Nederlands-Indië waar hij als tekenleraar en onderwijzer werkzaam was. Tijdens een verlof in Nederland in 1923 begon Ouborg, die een autodidact was, te experimenteren met het kubisme en in 1931, toen hij wederom met verlof was, ging hij naar Brussel, waar hij het surrealisme ontdekte. Hij werd sterk beïnvloed door het werk van de Spaanse surrealistische kunstschilder Joan Miró. Toen hij in 1938 definitief terugkwam in Nederland vestigde hij zich eerst in Haarlem, daarna in Amsterdam en ten slotte in 1939 in Den Haag, waar hij kunstgeschiedenis en tekenen ging onderwijzen. Vincent van Gogh was een groot voorbeeld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam hij in contact met latere leden van Cobra, de kunstschilders Karel Appel en Corneille, maar hij had ook contact met Willem Hussem en Jaap Nanninga. In 1945 stopte Ouborg met het lesgeven en ging hij zich volledig aan zijn kunstenaarschap wijden. Hij was lid van Pulchri Studio, Vrij Beelden (1947 - 1955) en de Liga Nieuw Beelden (1955 - 1956).
In 1947 stelde hij zijn werk tentoon met de groep Experimentelen in de Haagse Kunstkring. Met zijn werk sloot Ouborg aan bij Cobra, maar hij wilde van die beweging geen lid zijn. In de jaren 50 behoorde hij wel tot de werkgroep De Nieuwe Ploeg in Voorburg. In 1950 kreeg hij voor zijn tekening Vader en zoon - niet onomstreden - de Jacob Marisprijs voor de Tekenkunst.